Het oordeel

Facebookposts van Ella Schaap van 18 en 19 december 2023:

Lezen: Matteüs 25:31-46; Daniël 7:9-14; 1 Korintiërs 6:2-3; 2 Petrus 2:4-6; Maleachi 4:1; Openbaring 21:8.

Kerntekst:

Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus verschijnen, zodat ieder van ons krijgt wat hij verdient voor wat hij in zijn leven heeft gedaan, of het nu goed is of slecht. (2 Korintiërs 5:10)

De realiteit van het oordeel

Als de Schrift over één ding duidelijk is, dan is het wel over de realiteit van het oordeel. God zal de wereld oordelen. De teksten in zowel het Oude als het Nieuwe Testament, zijn talrijk en ondubbelzinnig. De gerechtigheid die hier en nu zo ontbreekt, zal er op een dag wel komen. De Bijbel zegt dat God ‘alles weet’, met inbegrip van onze meest geheime bedoelingen (Job 37:16; 1 Johannes 3:20; Prediker 12:14; Jeremia 17:10). We kunnen ons voor alles en iedereen verbergen, maar voor God is niets verborgen.

Deze realiteit houdt in dat Hij voor zichzelf geen oordeel nodig heeft om het leven van elk individu te kennen. Gods oordelen zijn echt een goddelijke tegemoetkoming die wordt uitgevoerd ter wille van zijn schepselen, zowel in de hemel als op de aarde. Dit proces is van een kosmisch-historische aard omdat Lucifer zijn opstand in de hemel begon en deze vervolgens over deze wereld verspreidde (Openbaring12:7-9).

Deze week zullen we tijdens de sabbatschool ingaan op het oordeelsproces in de eindtijd. Dat bestaat uit drie hoofdfasen: het oordeel voor de wederkomst, het oordeel tijdens het millennium en ten slotte de uitvoering van het oordeel. Het hele proces eindigt met de rechtvaardiging van de rechtvaardigen en de tweede dood van de goddelozen.

Oordeel of veroordeling?

Voor velen betekent het idee van oordeel veroordeling. Dat maakt inderdaad deel uit van het proces, maar we moeten niet vergeten dat het idee van een oordeel ook een positieve kant heeft. Het oordeel houdt ook de rechtvaardiging van de rechtvaardigen in. Daniël verwijst naar het eindtijdoordeel als het moment dat ‘er recht werd verschaft aan de heiligen’ (Daniël 7:22).

Gods oordeel omvat het principe dat in deze oudtestamentische tekst staat:

Luister dan vanuit de hemel en grijp in. Spreek recht over uw dienaren, verklaar de boosdoener schuldig en geef hem zijn verdiende straf, maar spreek de onschuldige vrij en herstel hem in zijn recht. (1 Koningen 8:32)

Lees Matteüs 25:31-46 en Johannes 5:21-29. Hoe wees Christus in het laatste oordeel zowel op veroordeling als op rechtvaardiging?

Sommigen beweren dat de uitdrukking ‘wordt geen oordeel uitgesproken’ betekent dat degenen die in Christus zijn helemaal niet worden geoordeeld (Johannes 3:18; Johannes 5:24). Deze uitdrukkingen houden alleen in dat gelovigen niet worden veroordeeld. Vandaar dat de tekst moet worden opgevat als zeggende ‘zal niet worden veroordeeld’.

Ons lot wordt bepaald in ons huidige leven. Degenen die in Christus zijn, zijn al verzekerd van hun rechtvaardiging in het oordeel. Zij die niet in Christus zijn, blijven veroordeeld. Christus beschreef het oordeel en zei dat de bokken (slecht) en de schapen (rechtvaardig) werden geoordeeld (Matteüs 25:31-46).

Paulus zei nadrukkelijk:

Wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus verschijnen, zodat ieder van ons krijgt wat hij verdient voor wat hij in zijn leven heeft gedaan, of het nu goed is of slecht. (2 Korintiërs 5:10)

Terwijl we nadenken over het oordeel, moeten we weten dat we gered zijn door genade, gerechtvaardigd door geloof, en geoordeeld door werken. De basis van het oordeel is Gods morele wet zoals de Tien Geboden die samenvat (Jesaja 55:1; Efeziërs 2:8-10; Genesis 15:6; Romeinen 5:1; Prediker 12:13-14: Matteüs 25:31-46: Openbaring 20:11-13; Jakobus 1:25; 2:8-17). Onze werken zijn de uiterlijke bewijzen van de echtheid van onze reddende ervaring. Die elementen worden tijdens het oordeel beoordeeld. Er is geen willekeurig besluit van God om sommigen te verkiezen gered te worden en anderen om verloren te gaan. Ieder is moreel verantwoordelijk voor zijn of haar eigen lot. Het oordeel is niet het moment waarop God besluit ons te accepteren of af te wijzen, maar het moment waarop God onze keuze definitief maakt of we Hem al dan niet hebben aangenomen. Die keuze wordt zichtbaar door onze werken.

Hoe zeker ben jij ervan dat je door je geloof bent gered?
Lees Matteüs 25:31-46 en Johannes 5:21-29. Waar wees Christus op?

Onderzoekend oordeel

Het idee van een oordeel vóór de wederkomst van Christus vinden we op veel plaatsen in de Schrift. We noemen dat het onderzoekend oordeel voor Jezus’ terugkeer.

Lees Daniël 7:9-14; Matteüs 22:1-14; Openbaring 11:1,18-19; 14:6-7. Hoe werpen deze teksten licht op het idee van een onderzoekend oordeel in de hemelse rechtszaal voor Jezus’ terugkeer? Wat is de betekenis van zo’ n oordeel?

Het idee van een onderzoekend oordeel van Gods volk voor Jezus’ terugkeer is gebaseerd op drie belangrijke Bijbelse leringen:

Een daarvan is het idee dat alle doden, rechtvaardigen en onrechtvaardigen, onbewust in hun graf rusten tot de opstanding (Johannes 5:25-29).

De tweede is het feit dat er een universeel oordeel komt over alle mensen (2 Korintiërs 5:10; Openbaring 20:11-13).

De derde is het feit dat de eerste opstanding de gezegende beloning voor de rechtvaardigen zal zijn, en de tweede opstanding de eeuwige dood voor de goddelozen (Johannes 5:28, 29; Openbaring 20:4-6,12-15).

Dit houdt in dat als alle mensen moeten worden geoordeeld, dat dit moet plaatsvinden voorafgaand aan hun respectievelijke opstanding, want bij die opstanding ontvangen ze hun uiteindelijke beloning. Het boek Daniël helpt ons zowel de tijd als de aard van dat oordeel te begrijpen. Aan het einde van de 2300 symbolische dagen, dat is in 1844, zegt Daniël dat het heiligdom in ere wordt hersteld. In Hebreeën staat dat het hemelse heiligdom wordt gereinigd. Daniël zegt ook dat er een onderzoekend oordeel begint voor de terugkeer van Jezus. De teksten in Daniël zijn twee verschillende manieren om dezelfde gebeurtenis te beschrijven. Dat oordeel houdt in dat ‘er recht werd verschaft aan de heiligen van de allerhoogste God’. Dat is goed nieuws voor Gods volk (Daniël 8:14, vergelijk met Hebreeën 9:23; Daniël 7:9-14,22). Jezus sprak over een onderzoek van de bruiloftsgasten voordat het bruiloftsfeest echt begon (Matteüs 22:1-14). In het boek Openbaring wordt naar het onderzoekend oordeel vóór Jezus’ terugkeer verwezen door de opdracht ‘God te aanbidden’ in de tempel van God en die te meten en in de aankondiging dat ‘de tijd is gekomen dat Hij zijn oordeel zal vellen’ (Openbaring 11:1; 14:6-7 vergelijk met Openbaring 14:14-16).

Hoe zou onze kennis van een oordeel in de hemel van invloed moeten zijn op hoe we hier op aarde leven?
Lees Daniël 7:9-14; Matteüs 22:1-14; Openbaring 11:1,18-19; 14:6-7. Wat brengen deze teksten onder de aandacht?